Het Bronsmotorenmuseum in de Bronsfabriek

In 2005 is de Bronsstichting opgericht met als doel om oa de Bronsmotoren en tekeningen en motorkaarten, inschrijfboeken en andere aanverwante artikelen  te bewaren voor het nageslacht . Deze stichting stond aan de wieg van het Bronsmotorenmuseum, dat in 2008 in Appingedam is opgericht door de Stichting  Bronsmotorenmuseum. Het museum was tot 30 april 2016 in de oude bronsfabriek gehuisvest. De Bronsfabriek is wereldberoemd geworden vanwege de fabricage van scheepsmotoren, waarvan er tot op de dag van vandaag nog diverse in coasters, binnenvaartschepen, watergemalen en molens draaien, zowel bedrijfsmatig als voor hobby. Tussen 1907 en 1989 heeft de Brons Motorenfabriek zo’n 5000 motoren gebouwd, vooral voor schepen maar ook voor tractoren, molens en watergemalen.

Het Bronsmotorenmuseum heeft als doelstelling om de Bronsmotoren, gereedschappen, bouwtekeningen en archieven van de eens zo succesvolle Bronsfabriek te verwerven, behouden, onderzoeken en aan het publiek te presenteren. Door de Bronsmotoren in het museum te restaureren en draaiend te presenteren kan ook het ambachtelijke motorenonderhoud doorgegeven worden aan jongeren.

In 2014  ontstond er een probleem voor het Bronsmotorenmuseum: de verhuurder van het terrein en de gebouwen van de voormalige Bronsfabriek wilde de huur opzeggen vanwege andere plannen met deze locatie. Protesten mochten niet baten en uiteindelijk moest de Stichting Bronsmotorenmuseum in 2016 de panden ontruimen en de collectie opslaan in afwachting van het vinden van een andere locatie.

Houtcoaster Noordborg met Bronsmotoren

De Noordborg is een nog originele museale houtcoaster, gebouwd in 1962 voor de bekende rederij Wagenborg in Delfzijl. Dit schip is een toonbeeld van één van de meest spraakmakende scheepstypen van na de Tweede Wereldoorlog en één van de laatste van een vloot van ruim 1000 schepen. Dit succesvolle type schip, dat zowel op zee als op de binnenwateren kon varen, had een belangrijke rol in het vervoer van hout en bouwmaterialen en daarmee in de wederopbouw van Nederland.

De Noordborg is de laatste van veertien zusterschepen die Scheepswerf Amels in Makkum voor Wagenborg bouwde. In 1974 verkocht Wagenborg de Noordborg als vrachtschip. In 1992 werd de Noordborg aangeboden aan een sloperij; de schaalvergroting maakte deze kleinere coasters onrendabel. Twee particulieren redden het schip van de slopershamer en bewoonden het om haar te behouden voor het nageslacht. Ondanks hun goede bedoelingen bleek het onderhoud van een schip van 50 meter voor hen als particulieren een te zware opgave.

Scheepsmakelaar Dick van der Kamp koopt de Noordborg in 2006. In 2009 krijgt het schip een grote opknapbeurt waarbij onder meer het onderwaterschip wordt geconserveerd. Sindsdien zijn er diverse plannen gemaakt voor dit schip, maar de realisatie is nog niet gelukt. Eigenaar Dick van der Kamp zorgt goed voor het schip: in juli 2021 heeft het schip nog onderhoud gehad bij Van Grevenstein’s Scheepswerf BV in Krimpen aan de Lek.

De herbestemmingsfunctie als varend maritiem erfgoed is er, een ligplaats achter de nieuwe locatie van het Bronsmotorenmuseum in Farmsum is er ook, alleen het volledige budget om het project te daadwerkelijk te starten is nog niet gerealiseerd.

De koppeling van de Noordborg met haar oorspronkelijke Brons scheepsmotor met het Bronsmotorenmuseum is een gouden kans. Nu het museum zijn collectie binnen afzienbare tijd weer zal kunnen presenteren op de nieuwe locatie in Farmsum kan de Noordborg het varende visitekaartje worden van het Bronsmotorenmuseum.

Intrinsieke en symbolische betekenis Noordborg en Bronsmotoren

De Noordborg en het Bronsmotorenmuseum hebben beide een hoge intrinsieke waarde en een grote symbolische betekenis, vanwege de belangrijke rol die deze maritieme objecten hebben gespeeld in onze samenleving en hun bijdrage aan de ontwikkeling van Nederland als welvarende maritieme natie. Vele vrijwilligers zetten zich al jaren in om deze toonbeelden van mobiel erfgoed in goede staat de houden en te presenteren om ze voor het nageslacht te kunnen behouden. Met een eenmalige financiële steun in de rug kunnen de Noordborg en het Bronsmotorenmuseum weer voldoende perspectief krijgen om een nieuwe levensfase in te gaan en om weer voor vele jaren gepresenteerd te kunnen worden aan het publiek.

De Noordborg zal zo spoedig mogelijk na aankoop ingeschreven worden in het Register Varend Erfgoed Nederland van de Federatie Varend Erfgoed Nederland (FVEN), dat gekoppeld zal worden aan het Nationaal Register Mobiel Erfgoed. De voorlopige aanmelding is al gedaan en het schip valt binnen de aanmeldingscriteria van de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig, één van de behoudsorganisaties van de FVEN.

Het Bronsmotorenmuseum op een nieuwe locatie

De stichting is niet bij de pakken neer gaan zitten en is in gesprek gegaan met diverse gemeenten in Noord Nederland.

Meerdere gemeenten hebben interesse getoond in het Bronsmotoren Museum. De gemeente Delfzijl (inmiddels Eemsdelta) is bereid om medewerking te verlenen aan het realiseren van een locatie waar het museum opnieuw zijn deuren kan openen en de collectie tentoon kan stellen.

De Stichting heeft deze nieuwe locatie gevonden aan de Koperweg in Farmsum dat aan de achterkant grenst aan het Oude Eemskanaal. Hier kan de Noordborg afgemeerd worden zodat het Bronsmotorenmuseum uitgebreid kan worden met de voor het publiek toegankelijke Noordborg als (varend) maritiem erfgoed, dus met de draaiende Bronsmotor.

Noordborg en Bronsmotoren als toonbeelden van Nederlands fabricaat

Zowel de bouw van coasters als van scheepsmotoren was in de twintigste eeuw een belangrijke Nederlandse industrie. De Noordborg en de Bronsmotoren zijn exponenten van wereldwijd bekend Nederlands fabricaat. Nederlandse bedrijven leveren al eeuwen in de scheepsbouw succesvolle producten, die het beeld van Nederland karakteriseren. Het behoud en de presentatie van de in Makkum gebouwde houtcoaster Noordborg en de in Appingedam geproduceerde scheepsmotoren van Brons vertegenwoordigen zowel een nationaal als een regionaal belang. Een nationaal belang, omdat de scheepsbouw en scheepvaart een enorme rol gespeeld hebben en nog steeds spelen in de ontwikkeling van de welvaart in Nederland. Nog altijd vaart een flink aantal  historische sleepboten en voormalige vrachtschepen met een Bronsmotor, die in grote mate bijdraagt aan de cultuurhistorische waarde van dit varend erfgoed. Een regionaal belang, omdat de coasterbouw met name in Noord-Nederland een belangrijke positie heeft gehad, die nu nog steeds zichtbaar is in de scheepswerven in Groningen en Friesland.

Unieke combinatie van schip en museum

De Noordborg met haar Bronsmotor en het Bronsmotorenmuseum vormen een unieke combinatie. Er zijn bijna geen coasters bewaard gebleven (naast de Noordborg alleen de Zeemeeuw bij het Maritiem Museum Rotterdam en de Anda in Delfzijl van een particuliere eigenaar) en er is maar één museum in Nederland gericht op Bronsmotoren.

De combinatie van de Noordborg met haar Bronsmotor en het Bronsmotorenmuseum is een voorbeeld voor maritieme musea en scheepseigenaren om de link te leggen tussen het schip als casco met opbouw en de techniek aan boord en om niet alleen de materiële aspecten van het schip te belichten, maar ook de immateriële aspecten, zoals het ambachtelijke onderhoud van de scheepsmotor en verdere techniek aan boord.

Dit initiatief wil er zelfs toe bijdragen dat er in Nederland meer aandacht komt voor het behoud en de overdracht van kennis van motoronderhoud van klassieke motoren; een ambacht dat nog maar een klein aantal ambachtslieden beheerst, die inmiddels flink op leeftijd raken. En hierbij komt ook de toenemende noodzaak en aandacht voor verduurzaming van historische vaartuigen en klassieke motoren – een hele uitdaging.

 

Extra informatie

De hoofdmotor:
De hoofdmotor is van het type ED, een viertakt dieselmotor uit Appingedam. Ontwerper en fabrikant was Dhr. Jan Brons. De motor werd in 1936 ontwikkeld door Jan Brons en Ir. Olthof. Kort hierna brak de tweede wereldoorlog uit zodat het niet verbazingwekkend is dat de ED pas na WO 2 in grote aantallen is geproduceerd. Er was veel scheepstonnage verloren gegaan in die oorlog en daarna zie je altijd een enorme opleving bij de scheepswerven en diens toeleveranciers. Waaronder dus de motorenfabrikanten.

ED
4 takt diesel motor, 60 EPK per cilinder, naar wens als direct omkeerbare motor te verkrijgen.

Eigen schepen;

Wagenborg, dewelke zich mede als bevrachter maar ook als mede participant in diverse schepen had ontwikkeld tot een bedrijf van niet geringe omvang besloot begin jaren vijftig als volgt; Ze kennen mie wat, aigen boas. Anders uitgedrukt: een eigen vloot moest leiden tot de gewenste zelfstandigheid. Zulks werd veroorzaakt doordat vele Kapitein / eigenaren, vaak verenigd in Carabeka, steeds hogere eisen stelden waarbij het bevrachtingskantoor te vaak bakzeil moest halen. (Ten koste van de marges) Zulks leidde tot een imposante serie 500 tonners welke alle 100 procent van Wagenborg waren.
Dhr. Wim Vuursteen was nauw betrokken bij de voorstudies en bouw van deze schepen.
Zo kwamen onder meer de algemene plannen van de karakteristieke Wagenborg schepen Kroonborg, Oranjeborg, Nassauborg, Prinsenborg, Balticborg, Bothniaborg en die van de nieuwe serie havensleepboten van zijn tekentafel.
De imposante serie van 500 tonners was uitgerust met 4 ED Bronsmotoren, afgesteld op 225 pk, waardoor er met slechts één machinist kon worden gevaren. Dhr. Wim Vuursteen: ‘t was wel een beetje zuinig voor die schepen. Ze lagen wel eens te steken bij Bristol Canal omdat ze niet rond konden komen.
Overigens staan deze 500 tonners officieel te boek als 499 tonners, wellicht vanwege een zelfde reden als de vermogens terug stelling van de hoofdmotoren. Deze konden immers 240 pk leveren en, gedurende niet al te lange tijd, ook wel een beetje meer.

De naamgeving van de schepen;

Omstreeks dezelfde tijd ontstond er behoefte aan een systematiek voor de naamgeving van de schepen. Want met een groeiende vloot met eigen schepen, neemt de inspiratie voor het bedenken van namen af en uiteraard moest men er voor waken geen naam te kiezen welke elders al is gebruikt. Men besloot de schepen naar rivieren te vernoemen en de naam te verlengen met het achtervoegsel ‘borg’. De namen van kleine riviertjes voor de kleine schepen en zo in verhouding opklimmend. Dit besluit werd in 1953 genomen, waarna de reeds varende tweebanders ‘Skald’, ‘Mercator’ en ‘Abel Tasman’ in 1954 werden herdoopt in respectievelijk ‘Reggeborg’, ‘Lauwersborg’ en ‘Fivelborg’. De ‘Egbert Wagenborg’ behield haar naam en ook de latere ‘Kroonborg’ zou op deze regel een uitzondering vormen, zo ook die van de grote vaart schepen ‘Balticborg’ en ‘Bothniaborg’.